Vorige bericht

5 vooroordelen over autisme op een rij

Op De Peerdegaerdt begeleiden wij veel kinderen, jongeren en volwassenen met autisme. Mede dankzij TV-shows, films en series is de beeldvorming van autisme incompleet en doorspekt van misvattingen. Veel mensen kennen de term autisme om die reden wel, maar hebben desondanks een verkeerd beeld van wat het inhoudt. Dat kan beter! Daarom delen en ontkrachten wij in deze blog graag vijf vooroordelen over autisme.

1. Autisten zijn raar

Een boek over de vele vooroordelen over autisme

Veel mensen denken bij een autist aan een wereldvreemd persoon die met zijn armen flappert of met zijn bovenlichaam wiegt en zich raar gedraagt. De einzelgänger die geen oogcontact maakt en zich obsessief bezig houdt met een specifieke interesse als sterrenkunde of miniatuursoldaatjes schilderen. En hoewel zulke mensen er wel degelijk zijn, is het maar een klein stukje van het spectrum. Miran is begeleider op de zorgboerderij van de Peerdegaerdt én moeder van een dochter met autisme.

“Het beeld wat mensen hebben is die van klassiek autisme,” legt ze uit. “ Maar autisme kent heel veel soorten. Bovendien is ene autist de andere niet. Autisme uit zich bij ieder kind totaal anders.” De werkelijkheid is dan ook een stuk veelkleuriger: mensen met autisme komen in alle soorten en maten. Van sociaal en outgoing tot verlegen, van duidelijk te merken tot ‘niks aan te zien’.  Modefotograaf en autist Bianca Toeps schreef over dat laatste zelfs een boek. Want dat het aan je te zien moet zijn, is óók een van de vooroordelen over autisme. In een interview met de Metro zegt Toeps daarover: “Mensen denken dat het wel meevalt omdat je er leuk uitziet en je niet heel veel anders gedraagt dan anderen”.

2. Autisten zijn geniaal

In veel films en series worden mensen met autisme neergezet als geniën op het gebied van bètawetenschappen. Niet voor niets denken daarom veel mensen bij autisme aan extreem slimme IT-nerds die meer hersencellen hebben dan sociale vaardigheden (zoals Sheldon in de Big Bang Theory.) Niets is minder waar. Autisme – in welke vorm dan ook – komt voor bij álle intelligentieniveaus. Van de tien mensen met autisme hebben er gemiddeld drie een verstandelijke beperking en zijn er twee laagbegaafd. Dat betekent dat de overige vijf een normaal of hoog intelligentieniveau hebben. Dat alle autisten geniaal zijn, klopt dus totaal niet. Overigens zegt je IQ-cijfer ook nog niet alles over hoe je functioneert. Iemand kan heel intelligent zijn maar moeite hebben met dagelijkse dingen en andersom.

3. Autisten zijn star

Autisten kunnen niet tegen verandering, iedere dag moet hetzelfde eruit zien en er mag niks misgaan in het minutieus opgestelde dagschema. Als dat wel gebeurt, flipt een autist. Dat is het stereotype beeld wat veel mensen van autisme hebben. Gelukkig is de werkelijkheid iets genuanceerder. Voor iemand met autisme is het lastig om prikkels te filteren: alles komt tegelijkertijd en even hard binnen, zonder onderscheid. Daardoor kan de wereld groot en heel overweldigend zijn.

Om dat behapbaar te houden, hebben veel mensen met autisme baat bij of behoefte aan routines en vaste gewoonten. Een dagschema, een vast ochtendritueel of een standaard weekindeling. Desondanks kunnen mensen met autisme wel degelijk met veranderingen omgaan. Vooral last minute veranderingen kunnen overweldigend zijn en zorgen voor stress. Maar wanneer veranderingen duidelijk en op tijd worden gecommuniceerd, kunnen mensen met autisme zich prima aanpassen. Zo zijn er ook onder personen met autisme genoeg mensen met flexibele werktijden en hectische banen.

4. Autisten zijn niet sociaal

Een veelgehoord vooroordeel over autisme is dat autisten niet sociaal zijn. Dat ze liever alleen zijn en geen behoefte hebben aan sociaal contact. Natuurlijk zijn er autistische mensen die liever alleen zijn of zich omringen met slechts een vast, klein groepje mensen. Maar ook onder mensen met autisme bestaan extraverte personen die genieten van sociale contacten en samenzijn met mensen.

Vooroordelen over autisme: prikkelverwerking met geiten

Qua sociaal gedrag zijn er genoeg mensen met autisme aan wie je in eerste instantie niks merkt. Bij vrouwen wordt zelfs vaak pas op latere leeftijd de diagnose autisme gesteld, omdat het autisme lange tijd niet opviel. Pas als vrouwen vastlopen op bepaalde gebieden in hun leven en daarvoor in de hulpverlening terechtkomen, wordt duidelijk dat er onderliggend sprake is van autisme. Vrouwen zijn – zo zegt men – beter in het zich aanpassen aan sociale normen. Ze leren sociaal wenselijk gedrag aan (“je kijkt iemand aan, zegt netjes gedag en geeft een hand”) en kunnen hun autisme camoufleren of verbergen onder goede sociale vaardigheden. De keerzijde hiervan is echter dat het veel energie kost om je steeds aan te passen aan wat ‘normaal’ is.

 

Sociaal contact kost mensen met autisme sowieso vaak meer energie. Sociale interactie zijn enorm prikkelrijk en doordat al deze prikkels tegelijkertijd en even hard binnenkomen, is dat heel intens. Dit is ook vaak de reden dat mensen met autisme niet uit zichzelf geneigd zijn om oogcontact te maken: het is simpelweg te intens. Desondanks zegt dat dus niks over de behoefte aan sociaal contact of de vaardigheid om contact te maken met anderen.

5. Autisten hebben geen emoties

Een autist heeft geen emoties, voelt anderen niet aan en heeft geen empathie. Helaas is ook dit één van de vaak gehoorde vooroordelen over autisme. Ook één die onjuist is. Miran legt uit. “Mensen met autisme zijn vaak hooggevoelig en voelen juist veel (aan). Maar ze weten niet wat ze met al die gevoelens aan moeten. Alles komt in één keer en vaak heel heftig binnen. Daardoor wordt het een enorme wirwar aan prikkels en draden in hun hoofd.” Dat zorgt voor kortsluiting en error. Miran vergelijkt het met een flipperkast in het hoofd.

“Mensen zonder autisme kunnen leren om dingen van zich af te zetten en los te laten. Mensen mét autisme kunnen dat niet: al die emoties en indrukken blijven heen en weer stuiteren in hun hoofd. Tot het explodeert”. Dat exploderen is vaak letterlijk: woede-uitbarstingen zijn geen zeldzaamheid bij autistische kinderen. Ook bij de deelnemers van onze zorgboerderij vinden regelmatig emotionele uitbarstingen plaats. Niet zelden leidt iets ogenschijnlijk ‘kleins’ tot een uitbarsting waarbij alle remmen losgaan. Dat lijkt buitenproportioneel maar is eigenlijk heel goed te verklaren. Miran: “Kinderen met autisme ervaren ook hun eigen emoties veel heftiger. Dat komt doordat alle spanning van opgepotte emoties vaak in één keer loskomt. Maar ook omdat ze het niet kunnen overzien. Want hoe ga je met al die emoties om?!”

Vooroordelen over autisme: ieder mens is uniek

Dat mensen met autisme geen emoties hebben is dus niet waar. Net zomin als een van de andere vooroordelen over autisme: dat mensen met autisme agressief en onredelijk zijn. Emotionele uitbarstingen zijn gewoonweg een uiting van wat er onder de oppervlakte speelt en vinden plaats bij gebrek aan betere vaardigheden om met die spanning om te gaan. Op De Peerdegaerdt leren kinderen met autisme gaandeweg steeds beter omgaan met hun emoties.

“Het helpt om een kind met autisme eerst te laten uitrazen,” vertelt Miran. “Vaak blijf ik in de buurt en toon ik gewoon begrip. Als de emoties dan wat gezakt zijn, kunnen we samen kijken naar wat er gebeurde. Dan kunnen we praten over hoe je dingen anders kunt benaderen, manieren vinden hoe je het probleem kunt oplossen en anders met de emoties kan omgaan.”

Autisten zijn net mensen

Alle vooroordelen over autisme terzijde is onze conclusie kort: autisten zijn gewoon mensen, met anders werkende hersenen. Ieder mens – en dus ook iedere autist – is anders en uniek. Diagnoses en criteria zijn er slechts voor om duidelijkheid te scheppen in wat er aan de hand is en te zorgen voor goede zorg en hulp die vergoed wordt. Maar we moeten nooit vergeten om naar de mens te kijken. Om te onderzoeken waar hij/zij tegenaan loopt, moeite mee heeft of heel goed in is. Waar hij/zij energie van krijgt, kortsluiting van krijgt of niet zo veel van begrijpt. Zoals Miran het prachtig zegt: “Als er nou eens meer gekeken wordt naar de mens en het talent en wat minder naar de zogenaamde etiketjes en beperkingen, dan denk ik dat heel veel kinderen niet eens zouden uitvallen op onderwijs.”

Volgende bericht